Houtrakgracht

Foto: Luuk Kramer

Ik hoorde een zware plof. Het geluid van een pakket dat op de grond werd neergezet. Aan het geluid was te horen dat het ging om een zwaar pakket. De bel ging. Ik deed de deur open. De pakketbezorger was inmiddels doorgelopen en draaide zich om: een kleine man met een donker gezicht.
– Dit mag eigenlijk niet van de Arbo. Ik hoef dit niet te doen, zei hij tegen mij.
Ik wist niet zo goed wat ik moest antwoorden. Hij had gelijk. Vanaf de parkeerplaats was het een flink eind lopen tot aan mijn voordeur. Hij had even kunnen bellen, dan was ik naar hem toegelopen om het pakket in ontvangst te nemen.
– Als ik het niet doe, gaan jullie klagen, zei hij verontwaardigd.
Er viel een ongemakkelijke stilte.
– Dat is een probleem, ik begrijp het! zei ik een enigszins verlegen met de situatie.
– Toch bedankt. En de man liep enigszins moedeloos de hoek om terug naar zijn bestelbus.

De preek van de pakketbezorger zat mij dwars. Zonder pakketjes geen werk, was mijn eerste, misschien wat ongenuanceerde gedachte, en wordt het dan niet tijd voor een ander baantje als het fysiek te zwaar is. Ik kende zijn situatie niet, dus kon dit niet op een redelijke wijze beoordelen. Het pakket was niet voor mij bestemd, dat was mij excuus.

De kwestie met de pakketbezorger zette mij aan tot denken: ik zocht naar een verklaring voor het probleem. De pakketbezorging is in Nederland het meest effectief als de afstand van voordeur tot straat zo kort mogelijk is. Dit woongebouw past niet bij deze zienswijze van planologische efficientie.

De 42 woningen in dit blok aan een wadi (waterinfiltratievoorziening) in de Vinex Leidsche Rijn zijn georganiseerd rondom een gemeenschappelijke binnentuin. Geen honderd cellen voor honderd lichamen en honderd harten, zoals bij het klooster La Tourette in Éveux (nabij Lyon) van de Franse architect Le Corbusier, want dat was de wens van de opdrachtgever Marie-Alain Couturier. (Potié, 2001, 7) Toch doet Veld Vier mij aan dit ontwerp van Le Corbusier denken.

Afbeelding: Sainte Marie de la Tourette (Potié, 2001, p. 27)

Le Corbusier liet zich inspireren door de kloostergang van Certosa di Firenze. Een klooster uit de Renaissance met een overdekte rondloop rondom een binnentuin. Mensen uit Utrecht zullen direct denken aan het pandhof van de Domkerk.

Een kloostergang is een galerij doorgaans in drie of vier armen. Hier werd de kloosterlingen een plaats van verpozing geboden, beschut tegen weer, wind of zon. Naar de binnentuin toe heeft de kloostergang een open doorkijk langs zuiltjes of kolommen. In het Zuiden van Europa herhaalde men de kloostergang graag langs de verdieping. (Janse, 1997, 272)

Afbeelding: kloostergang Certosa di Firenze

Het idee van die kloostergang is herkenbaar in Veld Vier. Een dubbele galerij ontsluit de woningen in drie armen vergelijkbaar met een kloostergang. Rondom een binnentuin is deze ontsluiting opgelost. Via de galerij komt de bewoner uit bij de auto of bij de straat en fietsenstalling. De binnentuin werkt als een groene buffer. De straat is afgeschermd van het wonen, zoals de gebedsruimte is afgeschermd van de cellen in het klooster. Alle cellen hebben zicht op de omgeving, zoals alle woningen in het woongebouw.Afbeelding: Studio HANS

Deze configuratie verklaart de ploetertocht van de pakketbezorger die zo snel mogelijk zijn ronde wil doen. Hij of zij zal met het pakketje van de straat naar de voordeur moeten lopen via de galerij. Bovendien zijn de woningen gestapeld. Dat betekent in het ergste geval een trap omhoog naar verdieping 5. Monnikenwerk, zal de postbezorger misschien wel terecht hebben gedacht.

 

Afbeelding: Projectbureau Leidsche Rijn, 1998, p. 20-21.

Langerak (ontworpen door KCAP) is een deelgebied van Vinex Leidsche Rijn  vormt een uitzondering in de monotomie van uitbreidingswijken in Nederland. De contouren van Langerak worden gemarkeerd door bestaande linten aan de noord- en zuidzijde van het gebied. Tussen die linten is een wijkontsluitingsroute ontworpen die de bebouwing en groen met een slinger doorsnijdt. Afbeelding: Studio HANS

De lijnen in de polder vormen de basis voor de structuur van het plan Langerak, waarbij bebouwing en groene zones elkaar afwisselen als een patroon van water en weiland. Door dit patroon werd het mogelijk een grote diversiteit aan gebouwtypes te ontwikkelen, waaronder een woongebouw Veld Vier: precies op het smalste deel ten opzichte van de bestaande dijk.

Afbeelding: Studio HANS

De drie segmenten van het blok lopen in hoogte op van 2, 4 in het midden, tot 5 lagen in het noordelijk deel dat grenst aan een oude dijk. In het blok worden 5 typen woningen onderscheiden: grondgebonden, maisonnette, maisonnette op de verdieping, dakterras en gelijkvloers appartement. Daardoor is het woongebouw aantrekkelijk voor een eenpersoonshuishoudens,  starters, doorstromers, gezinnen, expats en gepensioneerden.

Afbeelding: Studio HANS

In eerste instantie lijkt het te gaan om een door Middeleeuwse kantelen geïnspireerd gebouw, waarbij de kantelen zijn verlengd tot aan de maaiveld, en een verschil is gemaakt tussen open en gesloten delen in de woningen. Moordgaten vormen delen van glas, de kantelen worden gevormd door bakstenen.

De architectuur lijkt zodoende op een compacte versie van een stadsvesting of Romeinse castellum met kantelen, maar de borstwering is verdwenen. Achter de borstwering vinden we de weergang die is getransformeerd tot galerij of eerder genoemde kloostergang. Zodoende opent het gebouw zich in tegenstelling tot de vesting naar zijn omgeving. Kantelen ontwikkelden zich in de Renaissance tot een decoratieve bekroning van landhuizen. De kantelen hebben in deze vorm een dubbele symbolische functie gekregen van beschermen en decoreren. (Janse, 1997, 250)

Je kunt nadruk leggen op de moordgaten (de open delen) of de tanden (de gesloten delen). Van een borstwering is geen sprake meer, alsof niet een toren, maar het maaiveld, of met andere woorden, de vruchtbare riviergrond wordt gemarkeerd. Wat klopt, want vroeger liep hier de Oude Rijn. Dit leidde tot de vestiging van de Romeinen in de omgeving van Utrecht. Daarmee wordt het verband met de moordgaten historisch en symbolisch bevestigd, als een bijzondere plek om te wonen.

Kijken we naar de orientatie van het woongebouw dan zien we dat de ontsluiting van het blok is verbonden met de binnenstad en het Maximapark. De binnenstad wordt gemarkeerd door de Domtoren, waar het groene hart van  Maximapark tegenover staat. De entree van het park is herkenbaar door het Castellum: een cultuurhuis en theaterzaal. Deze route van binnenstad naar park was vroeger de dijk naar het buitengebied.

Afbeelding: Studio HANS

Aan de andere zijde leidt de straat tot de verbinding met de A2/A12, respectievelijk Amsterdam en Den Haag/Rotterdam. Samen met Utrecht vormen zij de stedenband rondom het Groene Hart. Daarmee is ruimtelijk op drievoudige wijze een relatie gelegd met de oorsprong van dit gebied als een militaire, agrarische en religieuze bestemming.

Heden is er sprake van een nieuwe fase in de architectuur van dit woongebouw: want de stad zet de natuur onder druk. Doordat bewoners steeds bewuster worden van dit probleem ontstaan gelukkig natuurinclusieve initiatieven. Aan de wadi kant worden geveltuinen ontwikkeld, de terrassen vergroenen. De moordgaten en kantelen transformeren zodoende tot groene bufferzones voor vogels en insekten. Boomkruipers huppen met veel gemak langs de bakstenen gevel naar boven. Pimpelmezen en koolmezen komen regelmatig voorbij. ‘s Avonds als het donker wordt, zijn boven de wadi vleermuizen zichtbaar. Ransuilen vertoeven in de bomen rondom het pand. Af en toe laat de specht zich zien.

Afbeelding: Studio HANS

Het Vierde Veld loopt hiermee onbedoeld typologisch vooruit op duurzaamheid en natuurinclusiviteit. Ik wil een vergelijking maken met het plan Elix te Zeist. Ook daar is gekozen woningen te ontwikkelen rondom een gemeenschappelijke binnentuin. “De bewoners van ELIX zijn niet alleen pioniers, maar vooral mensen die het belangrijk vinden duurzaam en inclusief te leven. Met elkaar creëren de huidige bewoners een bloeiende sociaal duurzame gemeenschap en leveren ze de bouwstenen voor een dagelijks leven voor mensen van alle leeftijden, achtergronden en woonsituaties.”(Bron: https://www.nieuwbouw-elix-kerckebosch.nl/) Wat opvalt is dat ook hier afstand tussen de straat en voordeur is vergroot voor een gemeenschappelijke buitenruimte.

Afbeelding: Studio HANS

Dit plan lijkt op een bewerking van kloostergebouw, de woningen zijn ten opzichte van elkaar verschoven en het rijtje wordt onderbroken om ruimte te maken voor entrees. De kloostergang is verdwenen. Terrassen zijn hiervoor in de plaats gekomen met het pad en de binnentuin als gemeenschappelijke deler. Een belangrijk verschil is dat het om gezinswoningen gaat: daardoor is deze opzet minder aantrekkelijk voor huishoudens met een andere portemonnee of afwijkende samenstelling.

Deze  bewerking geeft daarom onbedoeld uitdrukking aan verzuiling in plaats van diversiteit, omdat de doelgroep zich beperkt tot het gezin. Elix functioneert in de geest van de hyperverzuiling: ieder in zijn eigen bubbel. Aan de rand van het bos, dat moet gezegd worden. Met andere woorden: ook een soort kloostergemeenschap, maar dan in negatieve zin.

Het Elix neemt daarmee afstand van het poldermodel kenmerkt voor het plan Langerak van KCAP: een stedenbouwkundig patroon geinspireerd op de polder om  een grote diversiteit doelgroepen aan te spreken. Dit betekent een breuk met het consensusmodel van polderen, een politiek idee uit de Middeleeuwen toen boeren, edelen, stedelingen en burgers samen gingen werken om dijken te bouwen en droge voeten te houden.

Kort samengevat: het woongebouw Veld Vier geeft zowel architectonisch als stedenbouwkundig uitdrukking aan dit idee van polderen in tegenstelling tot het Elix.

Een gesprek met één van de oudbewoners, een ICT-er uit het buitenland, bevestigde deze opvatting. Het gesprek ging ongeveer als volgt:
– Hoe bevalt je nieuwe huis?
– Lots of space. A big garden. Heeerlik!
– Mis je ons?
– Jah… I suppose so. Denk ik wel!
– Why?
– I like the neighbourhood. Je spreekt mensen. There is the VVE and the occasional meet. It’s a community. Different people, different jobs, different cultures. They care for the building, their home… also… the house is light and compact.  It is like a monastry for modern people.
– Een klooster in de Vinex!

Tot slot: een dak boven je hoofd hebben en dit onderhouden is een deugd. Dit geeft aan dat je verantwoordelijk bent en zorgt voor je directe omgeving. De scheiding tussen het huis en de straat geeft in de regel aan tot hoever mensen willen gaan met hun gevoel van verantwoordelijkheid voor hun omgeving.

Zodra de afstand tot de straat vergroot wordt middels een kloostergang, galerij of gemeenschappelijke (buiten)ruimte, wordt er een beroep gedaan op een groter gevoel van verantwoordelijkheid. Dan wordt een  woongemeenschap een samenleving in zichzelf en een representatie van een maatschappij die je als individueen met elkaar creëert.

Uiteindelijk leidt deze gedachte tot een filosofisch vraag (Postman, 1995, 101): als je verantwoordelijkheid voelt voor het dak boven je hoofd, voel je dan ook verantwoordelijkheid voor de planeet waar dat dak onderdeel van is? Of denk je: tot aan mijn voordeur en verder niet?

Bronnen:
Havik, K. (2000). Compact fort in Vinexwijk. De architect, nr. 12, p. 64-65.

Lucas, E. (1998). Welkom in Leidsche Rijn Utrecht. Projectbureau Leidsche Rijn Utrecht.

Janse, H. (1997). Bouwkundige termen. Leiden: Primavera Pers.

Postman, N. (1995). The end of education. New York: Vintage Books.

Potié, P. (2001). Le Cobusier: Le Couvant Sainte Marie de la Tourette. Basel: Birkhäuser Publishers.