In De Groene Amsterdammer van deze week (nr. 46) stond op de tweede en derde pagina een advertentie van de auto-industrie. Met regelmaat lees ik in dit weekblad kritische beschouwingen over milieu, fraude, racisme, armoede, geweld, politieke onkunde en onrecht wereldwijd. De kaft van dit nummer verwees nota bene naar een kritisch artikel over de kortzichtige politiek van onze eigen Mark Rutte door Mathieu Segers.

De advertentie in kwestie vult twee pagina’s breed. We zien een mooie jonge dame die haar buik naar voren steekt, terwijl ze tegen een nieuw model-i auto aanleunt. Waarom steekt zij haar buik naar voren? Is zij zwanger? Dit moet de toekomst zijn!

Op de achtergrond zien we een hemelsblauwe lucht. De jonge dame draagt een licht blauw jasje dat past bij de kleur van de lucht en de futuristische streep onderaan de portieren. De proporties van de auto zijn niet heel erg zorgvuldig gekozen. Daarmee wordt duidelijk gemaakt dat dit nieuwe model auto bedoeld is voor klanten met een gebrekkige smaak en een slecht gevoel voor goede verhoudingen: te grote gril, te zwarte ramen, te lange voorportier, te korte kont en te lange neus.

Afbeelding: bewerking van de advertentie

Deze machine verbindt ordinair asfalt met een hemelsblauwe lucht. Ik concludeer: de auto-industrie maakt de wereld geweldig, consumeren leidt tot een betere en schonere wereld. De oplossing is simpel.

Ondertussen lees ik in De Groene Amsterdammer over de complexiteit van klimaatdiscussie: was het allemaal maar zo simpel zoals deze autofabrikant stelt. Van die mooie jonge dame moeten we het zeker niet hebben, die staat daar niet vanwege de i van intelligentie. We kunnen haar niets kwalijk nemen. Ze toont een houding van ludiciteit: als ze zich inhoudt, doen anderen dat niet. (De Bono, 1990, 246) Ze speelt het spel mee volgens de regels die daarvoor zijn opgesteld. Dit geeft de complexiteit van het klimaatprobleem aan: het eigenbelang regeert. Onze regering wordt gedragen door individueel welzijn en zodoende heeft onze minister-president geen oog voor het welzijn van het collectief. (Segers, 2021, 40)

Ik vroeg mij af: was de redactie opportuun en dacht: “Auto’s moeten verkocht worden, net als ons weekblad.” De autofabrikant zal denken: “Wij willen onze nieuwe i onder de aandacht brengen bij mensen die milieubewust zijn, maar net niet slim genoeg om te zien dat wij arrogant zijn. Het is een positieve boodschap die wij als autofabrikanten brengen. Wij maken de wereld beter. Meer asfalt en meer auto’s maken een hemelsblauwe lucht.”

Heeft de redactie van De Groene wel in de gaten hoe absurd deze advertentie is in relatie tot de kritische beschouwingen die ze plaatst in haar weekblad? Want de simplificatie van het klimaatprobleem tot meer consumeren getuigt van arrogantie en minachting ten aanzien van de mensen die zich een andere manier willen inzetten voor het milieu en oplossen van de problematiek. Bovendien heeft deze absurde constructie een direct verband met pagina 7 van datzelfde nummer 46. Een redactioneel over de klimaattop in Glasgow met als provocerende titel: de kloof tussen woorden en daden. In het redactioneel wordt een verband gelegd tussen de woorden die Rutte uitsprak na afloop van de klimaattop in afwachting van de presentatie van een nieuw regeerakkoord. “Wat zijn die woorden waard?” vroeg de redactie zich af. Het zou veel beter zijn als de redactie zelf woord bij daad stelt door hun advertentiebeleid aan te passen. Maar dat doet pijn in de portemonnee van de redactie. De kloof tussen woorden en daden is hiermee duidelijk gemaakt en heeft een spiegeleffect.

“Maar dat is onzin,” hoor ik de lezer denken. Mobiliteit is essentieel voor onze economie, voor onze collectieve welvaart. De i rijdt elektrisch. Elektrisch rijden is de oplossing. De autofabrikanten hebben het beste met ons voor: zonder advertenties geen journalistiek.

Mark Fisher (1968-2007) schreef een pamflet onder de titel Capital Realism, is there no alternative? In deze tekst analyseert hij de onvermijdelijke logica en zelfrechtvaardiging van het kapitaal. Een logica die leidt tot simplificaties als ‘autofabrikanten maken de wereld beter’ waar mensen maar al te graag in geloven door een zichzelf versterkend effect, waardoor het onderliggende probleem niet wordt gezien of onderkend.

Sinds de financiële crisis van 2008 weten we met zekerheid dat onze overheid er alles aan zal doen om bankiers een hand boven het hoofd te houden. De realiteit is dat we eigenlijk niet goed weten hoe het anders moet. De strijd om de aarde is sinds de val van de muur in 1989 door het kapitalisme gewonnen, naar het voorbeeld van de Amerikanen. Was in het Oosten alles van de Staat, nu geldt het tegendeel zoals in het Westen: alles wordt privaat, eventueel met de hulp van een Chinese of Russische tsaar.

Door jonge mensen niet ouder dan 30 jaar wordt dit niet als een probleem gezien. Ze weten niet beter en kennen de wereld alleen vanuit het politieke systeem van het kapitaal. Jonge mensen kunnen niet anders dromen als kapitalisten. Ze zien geen alternatief, want ze kennen geen alternatief. Als bedrijven hun sociale lasten willen verlichten door de risico’s te verleggen naar de werknemer, wordt dit gezien als economisch onvermijdelijk en daarom rechtvaardig. Jonge mensen weten niet beter dan dat dit een voorwaarde is voor het economische succes van de werkgevers. “De wereld bestaat uit winnaar en verliezers, zo simpel is de realiteit,” leren zij op school en in de praktijk. (Fisher, 2009, 11) Noem dit sensibiliseren in zijn meest negatieve vorm, zoals onze minister van financiën Wopke Hoekstra dit werkwoord heeft gebruikt om tegenstanders onder een vloerkleed te schuiven. Functie elders… Hoekstra bedoelde natuurlijk desensibiliseren: het probleem ligt elders, want er is geen alternatief. Hoekstra is de gedesensibiliseerde accountant van de BV Nederland.

Zo modderen we voort volgens de regels ten behoeve van het individuele welzijn. Hoekstra (CDA) beseft dus niet dat individueel welzijn onze nieuwe levensfilosofie is geworden als reactie op de traditionele Kerk. Ieder probleem kan worden opgelost door de markt, zelf een kind kan dit begrijpen. Sinterklaas hamert deze les met de hulp van enthousiaste ouders, lokale ondernemers, de minister van Financiën en de nationale televisie bij onze kinderen in het bewustzijn. Je hoeft er geen letter voor te kunnen lezen. (Fisher, 2009, 25) Sinterklaas is een heilig man, terwijl de traditionele Kerk leeg staat. Daarom schrijf ik Markt met hoofdletter. Rutte is Paus en Wopke is Kardinaal van deze nieuwe kerk.

Sinterklaas is een heilig feest omdat familiewaarden centraal te staan, terwijl de Markt de ontwikkeling van egoïsme in het kind stuwt. Het kind, zo stelt de Markt, snel afgeleid door telefoon en televisie, kan terugvallen op de zekerheid van Sinterklaas in het bijzijn van familie. De ironie is dat de familie zelden bij elkaar komt, want de familie moet hard werken voor de gunsten van de Markt, die op de langere termijn onzeker zijn. Sinterklaas bevestigt: ongeloof in de waarden van de traditionele Kerk leidt tot het stichten van een geloof met een nieuw realisme: de waarde(n) van de Markt.

De traditionele Kerk speelde een belangrijke rol in het overwinnen van hebzucht op basis van naastenliefde en barmhartigheid. De Markt doet dit niet. (De Bono, 2009, 248) De Markt stuwt de hebzucht: hebzucht die draait om de pseudo-ethiek van een accountant. (Segers, 2021, 43) Met pseudo-ethiek bedoel ik de suggestie van bezinning. Waar deze pseudo-ethiek concreet toe leidt, leren via de eerder genoemde advertentie: de oplossing is simpel. De auto-industrie maakt de wereld geweldig! Deze suggestie duidt op pseudo-realisme van de Markt, een geloof in het mechanisme dat consumeren de enige reële oplossing is.

Het meest kwalijke van deze boodschap vind ik de minachting die wordt getoond voor een bezinning anders dan de suggestie in deze advertentie. Met bezinning bedoel ik: nadenken over de wijze waarop we handelen en leren van de geschiedenis. Want ondertussen waren we door deze mooie jonge dame even vergeten dat de werkelijke afrekening niet komt op 31 december, maar op het moment dat het water ons aan de lippen staat en we stikken in ons eigen afval.

BRONNEN:

De Bono, E. (1990). Het gelijk aan mijn kant. (P. van der Kaaij vert.). Utrecht: Veen uitgevers.

Fisher, M. (2009). Capital Realism. Winchester: Zer0 books.

Segers, M. (2021, 18 november). Een politiek van gevolgen. De Groene Amsterdammer, 2021 (46).